Energy Subsidies

Speakers: Andre de Moor and Kees Vendrik

The author of the book "Subsidies and Policy Failures" Andre de Moor and Member of Parliament Kees Vendrik agreed that subsidies should be abolished as much as possible. 20 YES-members joined them to discuss the addiction of governments to energy subsidies.

Verslag Discussieavond Energiesubsidies
Door Monique Hoogwijk en Marc Beurskens

Dinsdag 23 maart werd in Florin te Utrecht een bijeenkomst gehouden over energiesubsidies. De bijeenkomst was erg geslaagd, op de eerste plaats door de twee uitstekende sprekers.  Daarnaast biedt Florin de mogelijkheid zowel voor als na de bijeenkomst te eten/borrelen. De opkomst was met 20 deelnemers heel redelijk. André de Moor (voormalig themaleider Internationaal klimaatbeleid bij het RIVM en nu werkzaam bij het ministerie van OCW) gaf vooral een internationale kijk op subsidies en Kees Vendrik (tweede kamerlid van Groenlinks) bekeek het geheel vanuit een meer nationaal/politiek perspectief. Beiden hadden een pleidooi: schaf subsidies zoveel mogelijk af!

André besprak de risico’s van verslaving aan subsidies, waarbij duidelijk naar voren kwam dat subsidies misschien wel in de beginfase van technologie-implementatie goed kunnen zijn, maar dat na een tijdje er onherroepelijk verslaving plaatsvindt. Hij baseerde zijn verhaal op zijn boek: Public Subsidies and Policy Failures, 2001. De verslaving vertaalt zich in structurele subsidies die moeilijk af te schaffen zijn. Wereldwijd zijn er na schatting zo’n 240 miljard Euro aan structurele subsidies voor energie op jaarbasis. Het merendeel van deze subsidies gaat naar fossiele brandstoffen, slechts zo’n 5% is voor duurzame bronnen. Men moet dan denken aan subsidies zoals die voor de kolenmijnen in Duitsland of de REB vrijstelling in Nederland. Waar in OECD regio’s vooral subsidies aan de productie worden gegeven worden ze in niet-OECD regio’s vooral aan consumenten gegeven. Het spreekt voor zich dat het vrijmaken van deze gelden veel kan bijdragen op het gebied van duurzame ontwikkeling. Een eerste schatting leert dat afschaffen van deze subsidies een wereldwijde CO2 emissiereductie op  kan leveren van zo’n 5 -8%,  zonder dat daar harde targets voor gezet hoeven te worden. André’s stelling is dan ook dat afschaffen van structurele subsidies op fossiele brandstoffen meer effect zal hebben dan wat er met Kyoto bereikt kan worden.

André schetst echter ook duidelijk de lock-in mechanismen die de verslaving tot gevolg hebben en de barrières die afschaffing bemoeilijken. Hij noemt het gedrag dat subsidies leiden tot het maximaliseren van de subsidie ontvangsten. Maar ook het politieke argument dat het afschaffen van subsidies niet goed zal vallen bij veel marktpartijen en je er dus niet populairder op wordt. Op internationale schaal is er natuurlijk ook het prisoners dilemma waardoor niet één land of groep landen zullen besluiten om alle (energie)subsidies af te schaffen als anderen achter blijven. Zijn pleidooi is dan ook: “hervormen doe je met z’n allen” Hiervoor is brede steun nodig en daadkrachtig leiderschap. Een mogelijke koppeling met klimaat is dat de inkomsten van de afschaffingen van subsidies in een fonds gestort kunnen worden waarbij niet-OECD landen kunnen worden ondersteund in hun klimaatbeleid.

Kees Vendrik had twee belangrijke statements. Op de eerste plaats stelde hij dat verplichte duurzame energie targets beter werken dan subsidie voor nieuwe energiebronnen. Subsidies kunnen voor korte periodes ingezet worden, maar er moet erg spaarzaam mee omgegaan worden omdat "verslaving" al snel optreedt. Zelfs als harde limieten aan een subsidieperiode worden gesteld zullen de protesten na afloop van die periode erg groot zijn (Zie Nederlandse Filmsubsidies.) Harde eisen in de vorm van een duurzaamheidaandeel hebben het voordeel dat ze de staat niet bakken met geld kosten en dat er beter controle uitgeoefend kan worden. Als voorbeeld haalde hij de subsidies op A-klasse (energiekeurmerk) koelkasten aan. Hij stelt dat het absurd is dat de overheid op moet draaien voor het prijsverschil tussen een A-klasse en een B-klasse koelkast, terwijl ze ook simpelweg de verkoop van de B-klasse koelkasten zou kunnen verbieden. Kees introduceerde ook de omgekeerde bewijslast voor duurzaamheid. Het is voor een controlerende instantie zeer moeilijk de onduurzaamheid van een product, bedrijf of maatregel te toetsen. Het zou volgens hem veel beter zijn om de bewijslast van duurzaamheid bij de producent, het bedrijf of de voorsteller van een maatregel te leggen. Ook hij erkent dat veel van deze hervormingen daadkrachtige leiders nodig heeft en als het gaat om milieu is het zeer betreurenswaardig dat Nederland het hier met een staatssecretaris moet doen in plaats van een minister.

Er is na de koffiepauze een discussie ontstaan over deze twee onderwerpen, omgekeerde bewijslast en subsidie versus harde targets. Bij de omgekeerde bewijslast van duurzaamheid werd de kanttekening geplaatst bij de definitie die gehanteerd zou moeten worden en wie de bewijsvoering zou moeten toetsen. Opgemerkt werd wel dat deze bewijslast verder moet gaan dan de milieutoets en echt integraal duurzaamheidthema’s aan de orde moet stellen.

Wat betreft de discussie omtrent subsidie en harde targets leek het er in eerste instantie op dat de hele zaal het stellen van harde targets een beter idee vond dan het verstrekken van subsidies. Later werd er echter de vraag gesteld of verslaving aan subsidie niet een goede zaak zou kunnen zijn voor implementatie duurzame energiebronnen, immers een verslaafde zal meer en meer willen gebruiken. De discussie die hierop volgde leidde echter tot de conclusie dat deze verslaving echter niet tot de meest efficiënte oplossing kan leiden. Wellicht vanwege het late tijdstip inmiddels verzande deze discussie in teveel zijlijnen en verdwaalden we verder van de subsidies af.

Beide sprekers hebben een zeer helder betoog gehouden voor vermindering van de hoeveelheid subsidies. Nu maar wachten op sterke leiders die dit voor elkaar krijgen.